Opdracht: formuleer bij een kunstwerk (zie aanbod in college)
meerdere vragen gericht op de bouw.
-Formuleer ook de antwoorden op de vragen.-Verwerk de vragen en de antwoorden tot een lopende dialoog.
-Maak duidelijk binnen welke fase van Parsons de vragen passen.
-Zet deze dialoog met de afbeelding op het blog met de informatie van de fase van Parsons.
We (samen
met Anne Luijt) hebben gekozen voor het schilderij Persistence of Memory van
Salvador Dali uit 1931, geschikt voor de bovenbouw.
Hierbij hebben we de volgende vragen per ontwikkelingsfase van Parson geformuleerd.
1. Associatieve fase (favoritisme)
Vraag: Wat valt je als eerste op als je naar dit schilderij kijkt?
Antwoord: Ik zie smeltende klokken in een bergachtig landschap bij de zee.
2. Mimetische fase (ambachtelijk)
Vraag: Is dit een realistisch schilderij? Waarom wel/niet?
Antwoord: Ja en nee, de klokken en landschap zien er wel realistisch uit, maar het klopt niet helemaal omdat de klokken smelten.
3. Expressieve fase (expressiviteit)
Vraag: Wat zou de maker bedoelen met de vorm van de klokken?
Antwoord: De klokken smelten omdat het misschien heel erg heet is daar.
Vraag: En als je de titel weet: Volharding (vasthoudendheid) der herinnering, wat denk je dan?
Antwoord: Dan betekent het misschien dat het niet uitmaakt of de tijd voorbij gaat of glijdt, herinneringen blijven toch wel bestaan.
4. Formele fase (formalisme)
Vraag: Welke kleurcontrasten zie je?
Antwoord: Ik zie een licht-donker contrast in de lucht (wit en blauw) en de grond is heel donker maar de berg en de tafel is heel licht.
Vraag: Hoe dragen de kleuren bij aan de sfeer van het schilderij?
Antwoord: Doordat de grond zo donker is wordt het een beetje triest.
5. Interpretatieve fase (open mind)
Hierbij hebben we de volgende vragen per ontwikkelingsfase van Parson geformuleerd.
1. Associatieve fase (favoritisme)
Vraag: Wat valt je als eerste op als je naar dit schilderij kijkt?
Antwoord: Ik zie smeltende klokken in een bergachtig landschap bij de zee.
2. Mimetische fase (ambachtelijk)
Vraag: Is dit een realistisch schilderij? Waarom wel/niet?
Antwoord: Ja en nee, de klokken en landschap zien er wel realistisch uit, maar het klopt niet helemaal omdat de klokken smelten.
3. Expressieve fase (expressiviteit)
Vraag: Wat zou de maker bedoelen met de vorm van de klokken?
Antwoord: De klokken smelten omdat het misschien heel erg heet is daar.
Vraag: En als je de titel weet: Volharding (vasthoudendheid) der herinnering, wat denk je dan?
Antwoord: Dan betekent het misschien dat het niet uitmaakt of de tijd voorbij gaat of glijdt, herinneringen blijven toch wel bestaan.
4. Formele fase (formalisme)
Vraag: Welke kleurcontrasten zie je?
Antwoord: Ik zie een licht-donker contrast in de lucht (wit en blauw) en de grond is heel donker maar de berg en de tafel is heel licht.
Vraag: Hoe dragen de kleuren bij aan de sfeer van het schilderij?
Antwoord: Doordat de grond zo donker is wordt het een beetje triest.
5. Interpretatieve fase (open mind)
Vraag: 23 jaar later schilderde Dali het schilderij Het
uiteenvallen van de volharding der herinnering, in 1954. Dit was in de
tijd dat er veel getest werd met atoombommen. Denk je dat hij met dit
schilderij kritiek wilde geven op de maatschappij? Waarom denk je dat?
Antwoord: Ja, alles valt uit elkaar in kleine stukjes, net als atomen, de vis drijft dood rond, alles ging stuk van atoombommen.
Antwoord: Ja, alles valt uit elkaar in kleine stukjes, net als atomen, de vis drijft dood rond, alles ging stuk van atoombommen.
Opdracht: selecteer 3 kindertekeningen waarin de eerste ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen zichtbaar zijn en plaats die op het web-log. Geef een toelichting op de typische kenmerken en beeldaspecten per fase.
Tekening 1 en 2 zijn gemaakt door leerlingen van 13, 14 jaar met een verstandelijke beperking. Zij zitten op een ZML school. Beide tekeningen zijn kersttekeningen, waarbij de opdracht ook was: "maak een kersttekening". Tekening 3 is gemaakt door mijn nichtje van 7 jaar. Ik wilde haar tekening vergelijken met de tekeningen die mijn leerlingen hebben gemaakt.
Tekening 1. Pre- schematisch stadium. Bestaat uit allemaal losse tekeningen/ symbolen. Sterren, ronde sneeuwballen, de kerststal bestaat uit een vierkant met een driehoek erop, de poppetjes bestaan uit twee bolletjes waarvan 1 met een gezicht (twee stippen en een kromme lijn) en stokken als armen en benen. Het kind op de slee, staat echt letterlijk boven de slee.
Tekening 2. Pre- schematisch stadium. Bestaat uit allemaal losse tekeningen/ symbolen. Sterren, het huis bestaat uit een vierkant met een driehoek er bovenop, de kerstballen zijn alleen rondjes, de poppetjes bestaan uit twee bolletjes boven elkaar, ook de handen van de poppetjes bestaan uit bolletjes
Wat wel opvallend is dat de piek ineens wel wimpers heeft gekregen. En bij de kerstboom hangt niet alleen alle versiering buiten de boom maar overal. Dit past meer bij het schematisch stadium.
Tekening 3. Schematisch stadium. De boven en onderkant van het papier zijn gebruikt als boven en onderkant. De stal staat op de onderlijn en de sterren zijn aan de bovenkant van het papier getekend. Transparantie en doorzichtigheid, je kijkt in de kerststal naar binnen.
Omklapping (rabattement): ze kijken van bovenaf om de ruimte weer te geven. Bijvoorbeeld het kribbe waar het kindje Jezus in ligt, is getekend alsof je er van bovenaf in kijkt. Niet overlapping, iedereen die aanwezig is in de kerststal wil zij in haar tekening laten zien, waardoor alle personen dieren en objecten naast elkaar naast elkaar zijn getekend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten