# EINDOPDRACHT


Opdracht: werk een eigen lesonderwerp uit voor de basisschool.
Verzamel passend beeldmateriaal ter informatie en inspiratie. Beeldmateriaal ook op het blog plaatsen. Maak beschouwingsvragen die bij de inleiding van belang zijn.
Vul met deze gegevens een lesfasenmodel in. Zorg ook voor een beoordelings-matrix

Onderwerp bepalen / belevingswereld
Bij mij in de klas wordt het onderwerp auto’s steeds meer besproken. De leerlingen bespreken en discussiëren over wat de allermooiste auto is. Vandaar dat mijn onderwerp gaat over auto’s. Ik ga in op de verschillende modellen auto’s. We gaan dus de vorm van verschillende auto’s bekijken.
Aan de hand van de verschillende vormen van auto’s gaan we in de laatste les een eigen droomauto ontwerpen op papier. We maken dus een tekening van een droomauto, waarbij vorm centraal staat.

Doelgroep bepalen
Ik ga deze les uitvoeren op mijn school waar ik werk. De Bernardusschool in den Haag. Dit is een school voor zeer moeilijk lerende. Ik geef les aan leerlingen van C1, dit is de eerste groep van het vso (voortgezet speciaal onderwijs), een cognitieve groep. De leerlingen in deze groep zijn tussen de 12 en de 15 jaar.

Passend beeldmateriaal ter informatie en inspiratie
Zie werkbladen les 1.

Beelden beschouwen: vragen stellen

-       Wat valt je op aan de vorm als je naar deze afbeeldingen kijkt?

-       Heeft deze auto ronde vormen of hoekige vormen?

-       Welke kant van de auto heeft de laagste bovenkant?

Opdracht formuleren = beeldend problematiseren
Teken je eigen (droom)auto, hierbij wordt specifiek gekeken naar de vorm van de auto.

Materiaal en techniek moet aansluiten
We gaan het ontwerp tekenen op A4 papier. Ik heb gekozen voor A4 papier, omdat mijn leerlingen het moeilijk vinden om groot te tekenen.

LES 1. Kijken naar de verschillende modellen van auto’s.
Introductie: auto’s bestaan uit verschillende modellen, met allemaal een eigen vorm. Kijk maar naar de afbeelding hieronder. Wat valt jullie op?



Opdracht formuleren: kijken en analyseren van verschillende modellen auto’s.
Op verschillende plaatsten in het lokaal hangen foto’s van verschillende modellen auto’s. Deze foto’s van de auto’s zijn genomen vanaf de zijkant, zodat je de vorm van de auto duidelijk ziet. We gaan in tweetallen naar de verschillende foto’s kijken. (we gaan in tweetallen kijken naar de verschillende afbeeldingen, omdat mijn leerlingen dit nog nooit hebben gedaan. Op deze manier kunnen zij elkaar aanvullen)

     -       Wat valt je op aan de vorm als je naar deze afbeeldingen kijkt?

     -       Heeft deze auto ronde vormen of hoekige vormen?

     -       Welke kant van de auto heeft de laagste bovenkant?
 





Antwoorden bij de beschouwingsvragen per werkblad:


Werkblad 1.
Wat valt je op als je naar de vorm van de auto kijkt?
Lange auto, ronde vormen, voorkant en achterkant net zo hoog, platte vorm.
Heeft deze auto ronde of hoekige vormen?
Ronde vormen.
Waar is de bovenkant van de auto het laagst?
Aan de voorkant.


Werkblad 2.
Wat valt je op als je naar de vorm van de auto kijkt?
Hoge auto, hoekige vormen, hele vierkante auto, van voorruit tot achteruit is de auto vrij lang.
Heeft deze auto ronde of hoekige vormen?
Hoekige vormen.
Waar is de bovenkant van de auto het laagst?
Aan de voorkant.


Werkblad 3.
Wat valt je op als je naar de vorm van de auto kijkt?
Hoge auto, ronde vormen, lange auto, lange motorkap.
Heeft deze auto ronde of hoekige vormen?
Ronde vormen.
Waar is de bovenkant van de auto het laagst?
Aan de voorkant.


Werkblad 4.
Wat valt je op als je naar de vorm van de auto kijkt?
Hele lage auto bijna tot op de grond, lange auto, voorkant net zo hoog als achterkant, hoekige vormen, lage bovenkant
Heeft deze auto ronde of hoekige vormen?
Hoekige vormen.
Waar is de bovenkant van de auto het laagst?
De voor en de achterkant net zo hoog.


Werkblad 5.
Wat valt je op als je naar de vorm van de auto kijkt?
Korte vierkante auto, lage auto, kleine vorm, achterkant loopt recht.
Heeft deze auto ronde of hoekige vormen?
Hoekige vormen.
Waar is de bovenkant van de auto het laagst?
Aan de voorkant.


Werkblad 6.
Wat valt je op als je naar de vorm van de auto kijkt?
Ronde vormen, aan de achterkant bijna recht.
Heeft deze auto ronde of hoekige vormen?
Ronde vormen.
Waar is de bovenkant van de auto het laagst?
Aan de voorkant.

De antwoorden van de leerlingen bespreken we klassikaal zonder oordeel.


LES 2. Auto’s en vormen kijken in het echt.

We gaan naar buiten en bekijken daar de verschillende modellen auto’s die in de straat staan. Om het voor de leerlingen duidelijk en overzichtelijk te houden, maken we gebruik van dezelfde beschouwingsvragen als in les 1. We doen deze opdracht aan de hand van het volgend werkblad:
  

Maak een schets van de auto:
  (voor een schets teken je alleen de buitenste vorm met wielen)

 

 

 

 
 
 
 

 

Wat valt je op aan de vorm van deze auto?

 
 ......................................................................................................................................

 
.......................................................................................................................................

 

Heeft deze auto ronde vormen of hoekige vormen?

 
.......................................................................................................................................
 
....................................................................................................................................... 

 

Welke kant van de auto heeft de laagste bovenkant?

 
.......................................................................................................................................
 
....................................................................................................................................... 

 

LES 3. Naar het Louwmanmuseum.

In het Louwmanmuseum gaan we de verschillende vormen van auto’s analyseren aan de hand van onderstaand werkblad. Hierbij wordt nog steeds gekeken naar de vorm van de auto.


Maak een schets van 5 auto’s die jij het mooiste vind.

 

 

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
Tot slotte bekijken we nog de laatste vraag.

Welke auto’s vind jij mooier? (Heb jij meer auto’s met ronde vormen getekend of met hoekige vormen?)

  ___         Auto’s met ronde vormen?               ___       Of  auto’s met hoekige vormen?


LES 4. Ontwerp je eigen (droom)auto.


In deze laatste les komen we toe aan het beelden probleem.


Beeldend probleem: teken je eigen (droom)auto, waarbij specifiek gekeken wordt naar de vorm van de auto.


Tot slot wordt er naar het beelden probleem gekeken aan de hand van de volgend e beoordelingsmatrix:
 


Criteria


Onvoldoende


Voldoende


Goed


Lijkt het op een auto?


0


1


2


Heeft de auto wielen?


0


1


2


Heeft de auto een eigen vorm?


0


1


2


Is de bovenkant van de auto aan de voorkant het laagst?


 

0


 

1


 

2


Heeft de auto details, deuren, ramen, spiegels?


 

0


 

1


 

2


Totaal


 


 


 



Ik zorg er voor dat de beoordelingsmatrix duidelijk en eenvoudig is, zodat de leerlingen zelf de  gemaakte ontwerpen van elkaar kunnen beoordelen.

Het lesfasenmodel bij de lessen:




Voorbereiding

 

 

Context

Teken je eigen (droom)auto, hierbij wordt specifiek gekeken naar de vorm.

Belevingswereld

De leerlingen zijn enthousiast over auto’s en discussiëren over verschillende modellen en welk model het mooiste is.

Basisplan

Les 1: intro analyseren auto’s

Les 2: auto’s en vormen kijken in het echt

Les 3: naar het Louwmanmuseum

Les 4: teken je eigen (droom)auto

Opdracht en randvoorwaarden

Teken je eigen (droom)auto, waarbij specifiek gekeken word naar de vorm.

Receptie/

orientatie

 

Introduceren

Aan de hand van een foto met allemaal verschillende auto’s.

Auto’s bestaan uit verschillende modellen, met allemaal een eigen vorm. Kijk maar naar de afbeelding. Wat valt jullie op?

Beeldcultuur

De afbeeldingen zijn postmodern

Beeldaspecten

Hoofdcategorie: vorm

Deelbegrip: geometrische vormen

Ontwikkelingsfasen

Mimetische fase (ambachtelijk)

Formele fase (formalisme)

 

Informeren

We gaan de verschillende auto’s analyseren, daarbij kijken we naar de vorm.

- beschrijven van de vormen (les1)

- beschrijven van de vormen aan de hand van een schets (les2)

- tekenen van de vormen (les3)

- tekenen van eigen (droom)auto (les4)

Beeldbeschouwen

- Wat valt je op aan de vorm als je naar deze afbeeldingen kijkt?

- Heeft deze auto ronde vormen of hoekige vormen?

- Welke kant van de auto heeft de laagste bovenkant?

 

Instrueren

- beantwoord de vragen bij de verschillende afbeeldingen (les1)

- beantwoord de vragen en maak een schets van auto’s in de straat (les2)

- schets en beantwoord de vraag van het werkblad voor het Louwmanmuseum (les3)

- teken je eigen (droom)auto, waarbij specifiek gekeken word naar de vorm (les4)

Beeldend probleem

Teken je eigen (droom)auto, waarbij specifiek gekeken word naar de vorm.

Product/ uitvoering

 

Observeren

Ik zorg dat ik buiten de groep kom te staan en bekijk of de leerlingen uit de voeten kunnen met de verschillende opdrachten

Beeldend vermogen

Leerlingen geven antwoorden op de vragen op de verschillende werkbladen (terug te vinden in de lessen)

 

Begeleiden

Wanneer leerlingen vastlopen bij de verschillende opdrachten geef ik ze sturing om toch tot eigen ideeën te komen.

Werkprocessen

- Analyseren van verschillende modellen.

-Verschillende modellen in het echt bekijken.

- Schetsen van vormen van auto’s

- Tekenen van eigen (droom)auto

 

Afronden

We ronden deze lessenserie af door elkaars werk te beoordelen aan de hand van de beoordelingsmatrix.

Tijdsmanagement

Alle lessen bestaan uit 1 uur. Wanneer we tijd te kort komen voor het beoordelen van elkaars werk, wijken we uit naar de volgende les.

Reflectie/ nabeschouwing

 

Nabespreken

Nabespreken van de opdracht doe ik in de evaluatie met de leerlingen aan de hand van vragen. ( zie evaluatie)

Reflecteren

Ik kijk na en tijdens de verschillende opdrachten of de opdrachten haalbaar zijn voor de leerlingen. Wanneer leerlingen vastlopen bij de verschillende opdrachten geef ik ze sturing om toch tot eigen ideeën te komen.

Ik denk na de laatste les na of ik het de volgende keer weer zo zou doen of wat ik anders zou doen.

 

Beoordelen

De leerlingen beoordelen zelf het werk van een klasgenoot aan de hand van de beoordelingsmatrix.

Beoordelingscriteria

- lijkt het op een auto?

- heeft de auto wielen?

- heeft de auto een eigen vorm?

- Is de bovenkant van de auto aan de voorkant het laagst?

- heeft de auto details, deuren, ramen of spiegels?

 

Presenteren

Ik presenteer alleen het onderwerp aan de hand van een foto met verschillende auto’s.

Presentatievorm

Ik laat deze foto zien op het smartboard. We praten over deze afbeelding aan de hand van de vraag: wat valt jullie op?

Evaluatie

Evalueren

Ik stel de leerlingen vragen:

- Wat vonden jullie van deze lessenserie?

- Wat hebben jullie ervan geleerd?

- Als jullie de opdracht nog een keer zouden mogen doen, doe je dit dan hetzelfde of anders?

Opdracht en randvoorwaarden

Is er voldaan aan de opdracht en de randvoorwaarden, dit blijkt uit de beoordeling aan de hand van de beoordelingsmatrix.

 
Ik heb deze lessen helaas nog niet kunnen geven. Er zijn dus geen foto's aanwezig van de werkprocessen bij deze lessen.

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten